1.1.1 | De integrale aanpak van het provinciaal omgevingsbeleid is beter geborgd |
---|---|
Toelichting op meerjarendoel | |
Op 1 juli 2022 treedt volgens de huidige inzichten de Omgevingswet in werking. Vanaf dat moment werken we met een nieuw instrumentarium, (ver)nieuw(d)e werkprocessen en deels andere en nieuwe taken. De impact van deze nieuwe wetgeving op de organisatie is groot. Afgelopen jaren is de organisatie hierop voorbereid met inzet van het programma Omgevingswet. Onze ambities zijn groot, zowel inhoudelijk als ook voor onze manier van werken. Dit is onder andere vastgelegd in de Omgevingsvisie waar we sinds 1 april 2021 mee werken. Om als organisatie te kunnen werken met de instrumenten van de Omgevingswet, in de geest van de Omgevingswet en met de ambities uit de Omgevingsvisie moeten we in onze organisatie investeren. Daarvoor is in de Kadernota 2022-2025 een gezamenlijk voorstel gedaan voor extra personele inzet voor werken met de Omgevingswet. De vertaling van dit voorstel heeft voor meerdere begrotingsprogramma's gevolgen. De Omgevingsvisie en Interim Omgevingsverordening (met werking onder de huidige wetgeving) vormen de basis voor onze overkoepelende, integrale aanpak van de maatschappelijke opgaven in de fysieke leefomgeving. De Omgevingsverordening (met werking onder de Omgevingswet) leggen we in de eerste helft van 2022 ter besluitvorming voor aan Provinciale Staten (PS). Deze verordening treedt in werking zodra de Omgevingswet (Ow) in werking treedt. Begin 2022 starten we ook de eerste jaarlijkse herziening van de Omgevingsverordening op. PS kunnen deze eind 2022 vaststellen. In de Omgevingsvisie staat onze ambitie voor 2050 met meetbare (tussen)doelen voor 2025, 2030 en 2040. Via programma's, een nieuw instrument onder de Omgevingswet, gaan we vastleggen hoe we deze doelen precies gaan halen. Om beleid en programma’s te realiseren kunnen we o.a. het instrument projectbesluit inzetten. Over de werkwijze met programma’s en projectbesluit en de verhouding tussen GS en PS worden eind 2021 nog afspraken gemaakt die vastgelegd worden in een statenbesluit. Deze afspraken willen we vanaf 2022 uitvoeren met de programma’s en projectbesluiten die we op gaan stellen. Met het op te stellen monitoringsplan gaan we in beeld brengen hoe we gaan monitoren op de realisatie van doelen uit de Omgevingsvisie en programma´s. Om de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening actueel te houden en ook de samenhang tussen Omgevingsvisie, Omgevingsverordening en programma's te borgen wordt in 2022 het coördinatiepunt Omgevingsbeleid ingericht. Dit coördinatiepunt gaat onze organisatie helpen om te komen tot een meer integrale aanpak van het provinciale omgevingsbeleid, de monitoring van onze beleidsdoelen en het werken aan omgevingsbeleid in de geest van de Omgevingswet. Om dit mogelijk te maken stellen we structureel middelen en formatie ter beschikking. Als gevolg van het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 juli 2022 zal het programma Omgevingswet ook in 2022 nog deels doorlopen. We kiezen daarbij wel voor een lichte vorm, omdat we zoveel mogelijk onderdelen van het programma die klaar zijn (zoals omgevingsvisie, omgevingsverordening en werkprocessen) al borgen in de lijnorganisatie. Voor een aantal zaken is nog inzet vanuit het programma Omgevingswet nodig. Zoals coördinerende taken landelijk en in de regio (samenwerkingsafspraken rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving), het inrichten van digitale systemen en het oefenen daarmee, communicatie, opleiden en het oefenen met werken in de geest van de Omgevingswet, zoals bijvoorbeeld met de werkprocessen en het Netwerk Omgevingsgericht Werken (zie paragraaf 1.1.3). De bij de Kadernota gevraagde transitiekosten á € 300.000 euro en het resterende bedrag uit de reserve project invoering Omgevingswet, á € 565.000 willen we aanwenden voor dit lichte programma. Beoogd resultaat 2022
|