1.1.3 | Met gemeenten wordt pro-actiever samengewerkt aan lokale opgaven vanuit wederzijdse belangen |
---|---|
Toelichting op meerjarendoel | |
De gemeente is de belangrijkste overheid bij het sturen van lokale ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie borgt haar provinciale belangen met betrekking tot de leefomgeving in belangrijke mate door beïnvloeding van die gemeentelijke plannen op basis van de Omgevingsvisie en -verordening. De Omgevingsverordening werkt direct door in de Omgevingsplannen (nu nog bestemmingsplannen onder de Wet ruimtelijke ordening) van gemeenten. Die beïnvloeding vindt bij voorkeur plaats op proactieve wijze: door vroegtijdige en actieve samenwerking met gemeenten. Die samenwerking is zowel gericht op thema's, op gebieden, als op concrete initiatieven. Majeure samenwerkingsprojecten met gemeenten zijn de ontwikkeling van het landgoed Soestdijk en de Vinkeveense Plassen. Op beleidsniveau, programmatisch niveau en op planniveau. We stimuleren daarom ook onderlinge beleidsafstemming tussen gemeenten. We verbinden de provinciale opgave met die van de individuele gemeenten en die van de regio, aan de hand van een gezamenlijke Omgevingsagenda met gemeenten. Hiermee geven we met gemeenten invulling aan de ambitie om als één overheid te werken. Van Ruimtelijke Agenda Gemeenten naar Omgevingsagenda Gemeenten De Omgevingsvisies die veel gemeenten nu in voorbereiding hebben zijn een belangrijke basis voor afstemming. Daarnaast is er via periodiek overleg ook oog voor nieuwe initiatieven. We gaan in dialoog samen op zoek naar de belangen, en naar de meerwaarde en mate van gebieds- en uitvoeringsgerichte samenwerking. Zo kunnen we gezamenlijk onze belangen realiseren in gemeentelijke (ruimtelijke) plannen. Afspraken over gebieds- en uitvoeringsgerichte samenwerking leggen we vast in de Omgevingsagenda Gemeenten. Wij zien de Omgevingsagenda Gemeenten als een digitale werkomgeving, op basis van een Geografisch Informatie Systeem. Daarmee maken we zichtbaar waar samenwerking gevraagd is en hoe we dat verbinden aan provinciale opgaven. Deze structurele dialoog levert ook een grote hoeveelheid kennis op van de gemeentelijke praktijk. Dit is van waarde in het Netwerk Omgevingsgericht Werken voor onder andere de uitwisseling tussen beleid en uitvoering. Met gemeenten maken we afspraken gemaakt over deze structurele werkwijze. Hiermee leggen we een basis voor een lerend netwerk voor deze andere manier van werken, passend bij de Omgevingswet. De ervaringen met de eerste gemeenten helpen ons om een beproefd structureel gezamenlijk werkproces in te richten en op den duur met alle gemeenten een Omgevingsagenda’s Gemeenten te ontwikkelen. Begeleiding gemeentelijke plannen Waar nodig en mogelijk leggen we een link tussen provinciale en regionale programma’s. Nieuwe woningbouwlocaties en initiatieven voor duurzame energiewinning bijvoorbeeld, verkennen we vroegtijdig in het licht van de regionale programmering van woon- en werklocaties en van de regionale energiestrategie. De integrale en proactieve werkwijze krijgt gestalte binnen en buiten het provinciehuis. Daar waar gemeenten bijvoorbeeld complexe initiatieven vroegtijdig bespreken met initiatiefnemers voeren we actief het overleg, indien er zwaarwegende provinciale belangen spelen. Een voorbeeld daarvan is de gemeentelijke omgevingstafel, een overlegvorm waarbij gemeente met initiatiefnemers en ketenpartners tegelijkertijd het overleg voert over de haalbaarheid van een initiatief, zodat snel duidelijkheid ontstaat. In onze eigen organisatie zetten we in op een coördinatiepunt voor gemeentelijke ruimtelijke visies, plannen en initiatieven. Deze hangt nauw samen met het coördinatiepunt omgevingsbeleid. Onder de Omgevingswet, die een veel bredere scope heeft dan de Wet ruimtelijke ordening, verandert de werkwijze en het wettelijk instrumentarium van de diverse overheden. Dat heeft ook flinke consequenties voor de provinciale rol. De bredere reikwijdte van gemeentelijke omgevingsvisies, en plannen, en de kortere procedures werken direct door in de advisering. De nieuwe instructieregels in de Omgevingsverordening vormen het kader. De Omgevingswet vraagt – en dat verwacht de gemeente ook van ons – dat we snel en duidelijk adviseren over de haalbaarheid van initiatieven vanuit een ja, mits- houding. Dat vraagt intern om een snelle, bredere integrale afstemming en koersbepaling. Zeker de transitiefase vraagt veel inspanning van provincie en gemeenten. Gemeenten doen daarnaast steeds vaker een beroep op de provincie voor samenwerking aan gebiedsontwikkelingen. De interne en externe overleggen (denk aan omgevingstafels) nemen toe. Voor deze opgaven zetten we een coördinatiepunt gemeentelijke omgevingsplannen/ initiatieven op dat op structurele basis het proces voor slagvaardige integrale afweging organiseert. Hiervoor zetten we overeenkomstig de kadernota 2022 extra capaciteit in. Uiteindelijk heeft de provincie ook nog steeds een formele rol bij de gemeentelijke plannen. We blijven streven naar effectief vooroverleg, zodat we het aantal formele zienswijzen en interventies vanwege strijdigheid met provinciale belangen tot een absoluut minimum beperken. Beoogd resultaat 2022
|