Er vindt een omslag van financieringsoverschot € 98 mln. (eind 2020) plaats naar een financieringstekort € 288 mln. Dit betekent per saldo een uitstroom van liquide middelen van € 386 mln. gedurende 2021-2025. Deze uitstroom van middelen is gebaseerd op de begroting en huidige onderliggende veronderstellingen m.b.t. onder andere de planning van investeringen, subsidiebeschikkingen, aan derden verstrekte financiering en andere uitgaven. Juist omdat de realisatie wel eens enkele weken tot maanden kan verschillen van de voorgenomen planning zijn de treasuryrapportages per kwartaal leidend voor het feitelijk aantrekken van financiering.
Overzicht van de te verwachte leningen (bedragen x € 1 mln.):
Zoals verder wordt toegelicht in paragraaf 4.1.5. Geprognosticeerde balans zal er een kanttekening gemaakt moeten worden bij het lezen van de balans. Doordat de voltallige mogelijk te verstrekken subsidie in de begroting telkens als exploitatielast wordt opgenomen, terwijl uit de realisatie blijkt dat er enkel een gedeelte van de subsidie wordt verstrekt, ontstaat er een onderbesteding waardoor de hoogte van de liquide middelen en de bestemmingsreserves te laag zijn geraamd. Daarnaast is in de begroting nog niet het verwachte resultaat voor 2021 zoals opgenomen in de Zomernota verwerkt in de balans.
Om desondanks een beter beeld te geven van de verwachte benodigde financiering is in de bovenstaande grafiek naast de vaste schuld zoals geraamd in de begroting ook een meer realistische prognose gemaakt voor de verwachte vaste schuld. Hierin is een afslag gemaakt van 10% op de geraamde subsidies en wordt het verwachte resultaat voor 2021 ter hoogte van € 16,8 mln., zoals opgenomen in de zomernota, meegenomen in de prognose.