Voldoende vestigingsmogelijkheden

Meerjarendoelen

8.4.1

Werklocaties worden intensiever gebruikt en sluiten beter aan bij de marktvraag

Dit doel valt uiteen in twee delen:

1. Faciliteren intensivering/revitalisering bestaande werklocaties
We maken onderscheid in drie typen werklocaties: bedrijventerreinen, kantoren- en detailhandslocaties. Ons doel is om bestaande werklocaties vitaal houden. We zijn kritisch ten aanzien van functieverandering omdat we willen dat er voldoende vestigingsmogelijkheden voor bedrijven blijven bestaan. Daarnaast willen we een extra impuls geven aan het intensiveren van het gebruik van werklocaties en aan de duurzaamheid en kwaliteit van werklocaties. We houden hierbij ook nauwlettend in de gaten wat de effecten van de coronacrisis zijn op de behoefte aan werklocaties.

Bij bedrijventerreinen zetten we - gezien de schaarse ruimte in de provincie - in op efficiënter gebruik van de ruimte op bedrijventerreinen en op duurzaamheid en circulariteit. De Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht (OMU) krijgt voor de uitvoering van dit doel een grotere rol bij de intensivering (optimalere benutting van uitgegeven kaveloppervlakten) van verouderde bedrijventerreinen. Hiervoor heeft de OMU het Plan van Aanpak Toekomstbestendige bedrijventerreinen gemaakt welke op 22 september jl. door PS is vastgesteld. De financiële onderbouwing voor dit plan was onderdeel van de besluitvorming over de kadernota 2022-2025 en verwerkt in deze begroting. Dit is een plan dat een langjarige periode bestrijkt met een tussentijdse evaluatie in 2025. In 2022 starten met de uitvoering van dit plan.

Voor kantoorlocaties zetten we in op intensiever gebruik op een zeer beperkt aantal toekomstvaste locaties (locaties die naar verwachting in de toekomst ook nog in trek zullen zijn) en het verder afbouwen van de leegstand op diverse minder geschikte locaties. Onderdeel hiervan is de transformatie van kantoorruimte naar andere functies zoals wonen (waarbij de OMU nauw betrokken is). De kantoormarkt is in beweging. Door Corona en de lockdownmaatregelen zijn meer mensen thuis gaan werken en veel bedrijven nemen zich nu voor een meer hybridevorm van thuis- en op kantoor werken te introduceren. Wij willen deze ontwikkeling goed monitoren. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek bekijken we of herijking van onze visie op de kantorenmarkt nodig is.

Ook detailhandelslocaties hebben onze aandacht. De vitaliteit van binnensteden, dorpskernen en winkelcentra staat al jaren onder druk door de toename van online winkelen en het daardoor wegvallen van detailhandel. De coronacrisis versterkt en versnelt dit proces. Hierdoor komen ook horeca en andere functies zoals cultuur, recreatie en toerisme in binnensteden en dorpskeren, onder druk te staan. In 2021 is door ons een subsidieregeling ingesteld om gemeenten te helpen om deze problemen aan te pakken. Deze regeling moet er in 2022 voor zorgen dat de samenwerking tussen ondernemers, vastgoedeigenaren en overheid beter gaat. En om samen de (langjarige) vitaliteit van een binnenstad, dorpskern en/ of winkelcentrum aan te pakken. Naast financiële ondersteuning in de vorm van subsidie wordt steeds meer ingezet op kennisdeling met en tussen gemeenten op het thema detailhandel. We denken in 2022 desgewenst ook mee met gemeenten die gebruik willen maken van de subsidieregeling voor Retail van het Rijk. In 2022 werken we aan structurele kennisdeling door lessen te leren en kennis op te doen uit de gefinancierde projecten.

2. Faciliteren nieuwe werklocaties
Er is ook nieuwe ruimte voor bedrijven en instellingen nodig om het vestigingsklimaat aantrekkelijk te houden. Bij mogelijke nieuwe werklocaties kijken we goed naar een aantal vereisten: goed bereikbaar, nabij knooppunten en voorzieningen. Daarnaast moeten nieuwe werklocaties intensief en duurzaam gebruikt gaan worden. Dit leggen we vast in de (kwantitatieve en kwalitatieve) regionale programmeringsafspraken met gemeenten.

Voor kantoren blijven we terughoudend wat betreft het toestaan van nieuwe locaties. Slechts op een zeer beperkt aantal toekomstbestendige locaties wordt realisatie van nieuwe kantoorruimte toegestaan. Voor veel bestaande locaties blijft het gaan om het beperken van de leegstand. Uiteindelijk gaat het om een toekomstvast kantooraanbod dat past bij de veranderde vraag. Om daar zicht op te houden monitoren we de ontwikkelingen op kantorenmarkt. Door corona hebben veel bedrijven en organisaties moeten besluiten dat hun medewerkers thuiswerken. Dit heeft ervoor gezorgd dat ook veel bedrijven en medewerkers de kansen zien van deze vorm van werken. Wat dit betekent voor de kantorenmarkt in het de periode na corona is nog onduidelijk. In 2020 liet de kantorenmarkt een daling in opname en een stijging in aanbod zien, er zijn dus minder nieuwe vierkante meters kantoorruimte bezet geraakt en meer meters beschikbaar gekomen voor nieuwe verhuurders/kopers. Er is daardoor (tijdelijk) minder vraag naar kantoorruimte als gevolg COVID19 en het daarmee samenhangende effect van meer thuiswerken. Wel wordt grotendeels herstel verwacht in de loop van 2021. Om deze ontwikkelingen goed te blijven volgen willen wij in 2022 en de jaren daarna de ontwikkelingen goed in de gaten houden en eventueel komen tot aanpassing of aanscherping van ons beleid voor de kantorenmarkt.

Ook bij concentraties van detailhandel blijven we terughoudend met nieuwe mogelijkheden. Hier gaat het vooral om het verminderen van winkelpanden om aan te sluiten op de veranderde vraag. We willen winkelvestingen concentreren binnen de huidige winkelcontouren (zoals deze zijn vastgesteld) en deze winkelcontouren waar mogelijk laten inkrimpen.  

Beoogd resultaat 2022

  • Actueel inzicht in de ontwikkeling van vraag en aanbod van werklocaties (bedrijventerreinen, kantoren- winkellocaties). We kijken naar aantal locaties en de kwaliteit, dit doen we door actuele monitoring en onderzoek naar behoeften (bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel).
  • Intensiever gebruik van bestaande werklocaties door middel van uitvoering van het Plan van Aanpak Toekomstbestendige werklocaties (OMU). Dit betekent 530.000 m2 bruto vloeroppervlakte (BVO)* ruimtewinst van bedrijfsruimte door intensivering en verduurzaming in 2037.
  • Programmeringsafspraken met 3 regio’s over nieuwe werklocaties en intensivering van bestaande werklocaties. Dit werken we concreet uit in een uitgifteprotocol en pilots voor intensivering.
  • Rapportage van de resultaten van de Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht (OMU), in aantallen geïntensiveerd bedrijventerrein en getransformeerde m2 kantoorruimte
  • Toepassen van de resultaten uit het Koopstromenonderzoek Randstad en Noord-Brabant, samen met de betrokken provincies.   
  • De vitaliteit van de binnensteden, dorpskernen en winkelcentra is versterkt en er liggen gedegen en gedragen plannen van aanpak vanuit gemeenten over hoe de uitdagingen in deze gebieden de komende jaren aangepakt wordt.
  • Er is onderzocht of en op welke manier gemeenten behoefte hebben aan structurele kennisdeling op het thema detailhandel.
  • Er zijn ten minste 2 kennisdelingsbijeenkomsten op thema detailhandel georganiseerd voor gemeenten. De contouren en invulling van een klankbord voor advisering over detailhandelsvraagstukken zijn uitgewerkt.

*De 530.000 m2 BVO ruimtewinst van bedrijfsruimte is het equivalent van de 85 ha. uit het statenvoorstel. Onderzoek van STEC (2019) geeft weer dat er 2.570 hectare aan bedrijventerreinen is in de provincie, met daarop 16.000.000 m2 BVO aan bedrijfsruimte. Per hectare staat er gemiddeld 16.000.000 / 2.570 = 6.225 m2 BVO bedrijfsruimte.  De ruimtewinst van 85 hectare komt neer op 85 keer 6.225 m2 = 530.000 m2 BVO aan bedrijfsruimte.

Deze pagina is gebouwd op 11/24/2021 09:01:10 met de export van 11/24/2021 08:49:11